- ervoor
- {{ervoor}}{{/term}}1 [voor het genoemde, bedoelde] devant2 [m.b.t. tijd] avant3 [m.b.t. bestemming, oorzaak] pour4 [ten voordele, behoeve van] pour5 [pro] pour♦voorbeelden:2 dat was ervoor, niet erna • c'était avant, pas après3 hij heeft geen gevoel ervoor • il n'en a pas le sensik zal je ervoor betalen • je te paierai (pour cela)dat dient ervoor om … • 〈+ onbepaalde wijs〉 cela sert à …4 hij kwam ervoor op • il l'a défenduhij streed ervoor om hun lot te verbeteren • il a lutté pour améliorer leur sort5 ik ben ervoor • je suis pour¶ wat krijg ik ervoor? • qu'est-ce que je reçois en échange?
Deens-Russisch woordenboek. 2015.